**Een constante afvalstroom van de olie-industrie vergiftigt de Noordzee, maar bijna niemand ziet het**
Al tientallen jaren gebruikt de olie- en gasindustrie de Noordzee als afvoerputje voor chemisch en radioactief afval. De voortdurende lozingen van giftig afvalwater door boorinstallaties in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Noorwegen is een stille ramp voor al het zeeleven.
Op een stormachtige dag in 1987 drijft in de Baltische zee een rubberbootje. Op het bootje zit, gekleed in een overlevingspak tegen het ijskoude water, een jonge milieuwetenschapper. Hij heeft een verzameling lege potjes van huis meegenomen om monsters van het zeewater te kunnen nemen, op zoek naar een afvalstroom waar de rest van de wereld op dat moment nog niet naar omkijkt: afvalwater afkomstig van olie- en gasplatforms.
De jonge onderzoeker van toen is Marco Kaltofen. Hij werkte in die tijd voor Greenpeace en zocht bewijs voor een schokkende ontdekking: namelijk dat veel olie- en gasplatforms hun afval simpelweg in de oceaan dumpten.
Bijna vier decennia later toont het platform DeSmog, een onderzoekspartner van Follow the Money, aan dat offshorebedrijven de Noordzee al tientallen jaren vervuilen met giftig en radioactief afval. Kaltofen is vandaag de dag nucleair forensisch wetenschapper en waarschuwt voor de mogelijk vernietigende gevolgen van deze vervuiling. ‘Ons begrip over wat er gebeurt als we complexe afvalmengsels in het milieu dumpen is zeer beperkt,’ zegt hij.
Niettemin is één ding duidelijk: al vele jaren dumpen olie- en gasbedrijven hun rotzooi op grote schaal in de Noordzee.
Als een bedrijf olie of gas oppompt uit de aarde, produceert het daarbij ook veel afval. Een van de grootste afvalstromen is die van productiewater: water dat als bijproduct vrijkomt bij olie- en gaswinning. Het bevat kankerverwekkende stoffen, zware metalen en is radioactief.
In de Verenigde Staten zijn waarden aangetroffen die de minimale waarde voor wat ‘radioactief afval’ wordt genoemd liefst 475 keer overschrijden. Het radioactieve water wordt met de olie of het gas mee naar de oppervlakte gestuwd, waar de bedrijven de grootst mogelijke moeite hebben er vanaf te komen.
Uit een data-onderzoek van OSPAR, een internationale organisatie voor de bescherming van de noordoostelijke Atlantische oceaan, blijkt dat olie- en gasbedrijven in 2022 in totaal 244,4 miljoen kubieke meter productiewater hebben geloosd: genoeg om heel Amsterdam een meter onder water te zetten.
Dit afval komt van zo’n tweehonderd olie- en gasplatforms uit Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken. In de hele noordoostelijke Atlantische Oceaan staan volgens OSPAR in totaal 614 installaties.
Sinds 2007, het jaar waarin OSPAR begon met het verzamelen van deze gegevens, is er vijf miljard kuub vervuild water in de oceaan gedumpt. Als dit water in olievaten zou worden gestopt, zou je met de vaten ruim zeventig stapels van de aarde tot de maan kunnen bouwen.
In 2016 schreef de Association of Oil & Gas Producers dat de hoeveelheid radioactief afval die de offshore-industrie in zee loost, veertig keer zo groot is als die van de kernindustrie. Ook recentere datasets tonen dit opvallende verschil.
**‘Winst maken ten koste van de planeet’**
De gevolgen zijn mogelijk dramatisch. ‘Deze bedrijven lopen op een gevaarlijke manier de kantjes ervan af om meer winst te maken ten koste van de planeet,’ zegt Rosemary Harris van Oil Change International, een internationale belangenorganisatie die zich bezighoudt met de energietransitie.
Het dumpen van radioactief productiewater gebeurt wereldwijd en onderzoekers van over de hele wereld waarschuwen voor de gevolgen voor het zeeleven. In Alaska bijvoorbeeld zien milieugroepen de voortdurende dumpingen als ‘waarschijnlijke oorzaak’ van kankersterfte onder witte dolfijnen. Ook de dalende populatie zeeotters en bedreigde stellerzeeleeuwen zijn mogelijk een gevolg van de afvallozingen.
Onderzoek uit Louisiana toont aan dat radioactiviteit uit olieboor-afval zich ophoopt in oesters. Een andere Amerikaanse studie linkt het afval aan een zogenaamde dead zone in de Golf van Mexico, waar als gevolg van een verlaagd zuurstofgehalte in het water vrijwel geen zeeleven meer mogelijk is.
Het Noorse instituut voor wateronderzoek ontdekte al in 2013 dat vervuild productiewater de ecosystemen in ondiepe zeeën en kustgebieden aantast. Andere studies uit Noorwegen tonen aan dat het mosselen in de omgeving van boorinstallaties aantast, hartafwijkingen bij jonge zalm kan veroorzaken en zich ophoopt in schelviseitjes, met risico’s voor zowel de ongeboren vis als voor andere soorten.
‘Het is hoog tijd dat dit afval veilig wordt afgevoerd, in plaats van in de oceaan wordt gedumpt,’ aldus Harris.
Behalve radioactiviteit komt er door de afvallozingen ook olie in het water terecht. De cijfers van OSPAR laten zien dat in 2022 in de noordoostelijke Atlantische Oceaan ongeveer drie keer zo veel olie in de zee belandt door lozingen van productiewater (360 ton), als door olielekkages (118 ton).
Alleen al in het gebied ten noordoosten van Schotland werd in 2022 200 ton olie geloosd bij dumpingen van productiewater, rapporteerde OSPAR. Anasuria Operating Company, een bedrijf dat in die regio opereert, reageerde niet op vragen.
Naast olie en radioactief afval dumpen bedrijven met hun lozingen ook chemicaliën in de noordoostelijke Atlantische Oceaan. In 2022 ging het om 181.000 ton, blijkt uit de cijfers van OSPAR. Een groot deel daarvan kwam in de Noordzee terecht.
Daarnaast belandde nog eens 426 ton aan chemicaliën per ongeluk in zee. Het gaat om bepaalde biociden (chemicaliën die schadelijk zijn voor levende wezens) en om stoffen die zo giftig zijn dat ze in een concentratie van 1 milligram per liter water al de helft van al het leven dat ermee in aanraking komt, doden.
De gegevens van OSPAR laten ook zien welke bedrijven zich schuldig maken aan het lozen van giftige stoffen. Het gaat onder meer om de Noorse olie- en gasproducent Vår Energi, het eveneens Noorse Aker BP en een aantal installaties van de Franse oliegigant TotalEnergies in Deense wateren.
De bedrijven reageerden niet op vragen. Een woordvoerder van TotalEnergies verwijst naar een document uit 2023 waarin het bedrijf meldt 68,4 miljard liter productiewater geloosd te hebben.
‘De industrie produceert simpelweg veel te veel afval,’ zegt Ted Auch, die voor de Amerikaanse ngo FracTracker Alliance al meer dan tien jaar onderzoek doet naar vervuiling door afvalwater van de offshore-industrie. ‘Feit is dat deze bedrijven dat afval ad hoc en extreem goedkoop mogen dumpen op een manier die al decennialang bekendstaat als dubieus.’
1 Comment
**Een constante afvalstroom van de olie-industrie vergiftigt de Noordzee, maar bijna niemand ziet het**
Al tientallen jaren gebruikt de olie- en gasindustrie de Noordzee als afvoerputje voor chemisch en radioactief afval. De voortdurende lozingen van giftig afvalwater door boorinstallaties in Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Noorwegen is een stille ramp voor al het zeeleven.
Op een stormachtige dag in 1987 drijft in de Baltische zee een rubberbootje. Op het bootje zit, gekleed in een overlevingspak tegen het ijskoude water, een jonge milieuwetenschapper. Hij heeft een verzameling lege potjes van huis meegenomen om monsters van het zeewater te kunnen nemen, op zoek naar een afvalstroom waar de rest van de wereld op dat moment nog niet naar omkijkt: afvalwater afkomstig van olie- en gasplatforms.
De jonge onderzoeker van toen is Marco Kaltofen. Hij werkte in die tijd voor Greenpeace en zocht bewijs voor een schokkende ontdekking: namelijk dat veel olie- en gasplatforms hun afval simpelweg in de oceaan dumpten.
Bijna vier decennia later toont het platform DeSmog, een onderzoekspartner van Follow the Money, aan dat offshorebedrijven de Noordzee al tientallen jaren vervuilen met giftig en radioactief afval. Kaltofen is vandaag de dag nucleair forensisch wetenschapper en waarschuwt voor de mogelijk vernietigende gevolgen van deze vervuiling. ‘Ons begrip over wat er gebeurt als we complexe afvalmengsels in het milieu dumpen is zeer beperkt,’ zegt hij.
Niettemin is één ding duidelijk: al vele jaren dumpen olie- en gasbedrijven hun rotzooi op grote schaal in de Noordzee.
Als een bedrijf olie of gas oppompt uit de aarde, produceert het daarbij ook veel afval. Een van de grootste afvalstromen is die van productiewater: water dat als bijproduct vrijkomt bij olie- en gaswinning. Het bevat kankerverwekkende stoffen, zware metalen en is radioactief.
In de Verenigde Staten zijn waarden aangetroffen die de minimale waarde voor wat ‘radioactief afval’ wordt genoemd liefst 475 keer overschrijden. Het radioactieve water wordt met de olie of het gas mee naar de oppervlakte gestuwd, waar de bedrijven de grootst mogelijke moeite hebben er vanaf te komen.
Uit een data-onderzoek van OSPAR, een internationale organisatie voor de bescherming van de noordoostelijke Atlantische oceaan, blijkt dat olie- en gasbedrijven in 2022 in totaal 244,4 miljoen kubieke meter productiewater hebben geloosd: genoeg om heel Amsterdam een meter onder water te zetten.
Dit afval komt van zo’n tweehonderd olie- en gasplatforms uit Nederland, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken. In de hele noordoostelijke Atlantische Oceaan staan volgens OSPAR in totaal 614 installaties.
Sinds 2007, het jaar waarin OSPAR begon met het verzamelen van deze gegevens, is er vijf miljard kuub vervuild water in de oceaan gedumpt. Als dit water in olievaten zou worden gestopt, zou je met de vaten ruim zeventig stapels van de aarde tot de maan kunnen bouwen.
In 2016 schreef de Association of Oil & Gas Producers dat de hoeveelheid radioactief afval die de offshore-industrie in zee loost, veertig keer zo groot is als die van de kernindustrie. Ook recentere datasets tonen dit opvallende verschil.
**‘Winst maken ten koste van de planeet’**
De gevolgen zijn mogelijk dramatisch. ‘Deze bedrijven lopen op een gevaarlijke manier de kantjes ervan af om meer winst te maken ten koste van de planeet,’ zegt Rosemary Harris van Oil Change International, een internationale belangenorganisatie die zich bezighoudt met de energietransitie.
Het dumpen van radioactief productiewater gebeurt wereldwijd en onderzoekers van over de hele wereld waarschuwen voor de gevolgen voor het zeeleven. In Alaska bijvoorbeeld zien milieugroepen de voortdurende dumpingen als ‘waarschijnlijke oorzaak’ van kankersterfte onder witte dolfijnen. Ook de dalende populatie zeeotters en bedreigde stellerzeeleeuwen zijn mogelijk een gevolg van de afvallozingen.
Onderzoek uit Louisiana toont aan dat radioactiviteit uit olieboor-afval zich ophoopt in oesters. Een andere Amerikaanse studie linkt het afval aan een zogenaamde dead zone in de Golf van Mexico, waar als gevolg van een verlaagd zuurstofgehalte in het water vrijwel geen zeeleven meer mogelijk is.
Het Noorse instituut voor wateronderzoek ontdekte al in 2013 dat vervuild productiewater de ecosystemen in ondiepe zeeën en kustgebieden aantast. Andere studies uit Noorwegen tonen aan dat het mosselen in de omgeving van boorinstallaties aantast, hartafwijkingen bij jonge zalm kan veroorzaken en zich ophoopt in schelviseitjes, met risico’s voor zowel de ongeboren vis als voor andere soorten.
‘Het is hoog tijd dat dit afval veilig wordt afgevoerd, in plaats van in de oceaan wordt gedumpt,’ aldus Harris.
Behalve radioactiviteit komt er door de afvallozingen ook olie in het water terecht. De cijfers van OSPAR laten zien dat in 2022 in de noordoostelijke Atlantische Oceaan ongeveer drie keer zo veel olie in de zee belandt door lozingen van productiewater (360 ton), als door olielekkages (118 ton).
Alleen al in het gebied ten noordoosten van Schotland werd in 2022 200 ton olie geloosd bij dumpingen van productiewater, rapporteerde OSPAR. Anasuria Operating Company, een bedrijf dat in die regio opereert, reageerde niet op vragen.
Naast olie en radioactief afval dumpen bedrijven met hun lozingen ook chemicaliën in de noordoostelijke Atlantische Oceaan. In 2022 ging het om 181.000 ton, blijkt uit de cijfers van OSPAR. Een groot deel daarvan kwam in de Noordzee terecht.
Daarnaast belandde nog eens 426 ton aan chemicaliën per ongeluk in zee. Het gaat om bepaalde biociden (chemicaliën die schadelijk zijn voor levende wezens) en om stoffen die zo giftig zijn dat ze in een concentratie van 1 milligram per liter water al de helft van al het leven dat ermee in aanraking komt, doden.
De gegevens van OSPAR laten ook zien welke bedrijven zich schuldig maken aan het lozen van giftige stoffen. Het gaat onder meer om de Noorse olie- en gasproducent Vår Energi, het eveneens Noorse Aker BP en een aantal installaties van de Franse oliegigant TotalEnergies in Deense wateren.
De bedrijven reageerden niet op vragen. Een woordvoerder van TotalEnergies verwijst naar een document uit 2023 waarin het bedrijf meldt 68,4 miljard liter productiewater geloosd te hebben.
‘De industrie produceert simpelweg veel te veel afval,’ zegt Ted Auch, die voor de Amerikaanse ngo FracTracker Alliance al meer dan tien jaar onderzoek doet naar vervuiling door afvalwater van de offshore-industrie. ‘Feit is dat deze bedrijven dat afval ad hoc en extreem goedkoop mogen dumpen op een manier die al decennialang bekendstaat als dubieus.’