Il primo ministro Schoof rilascia la prima importante intervista: “Non ci sarà alcun gabinetto Schoof II”

Dick Schoof (67) is deze week net aangekomen in zijn nieuwe werkkamer. Nu het Torentje wordt gerenoveerd, heeft de premier zijn intrek genomen in een departementale kantoortoren op een steenworp afstand van het Binnenhof.

Het luistervinkje, een opgezet vogeltje dat vertrekkend premier Jan Peter Balkenende ooit voor zijn opvolger Mark Rutte liet staan, heeft de verhuizing van Schoof overleefd. Maar het boek over de Grondwet dat Rutte voor hem achterliet, ontbreekt. „Die moet nog in een verhuisdoos zitten”, zegt Schoof snel. Hij zit er natuurlijk nog maar net.

Vorige week bleken de verhoudingen tussen de partijleiders van de coalitie tijdens de begrotingsonderhandelingen nog steeds uiterst broos. In welk wespennest heeft u uw hand gestoken?

Na een lange stilte: „…Ik zit een beetje na te denken over de vraag, omdat ik me afvraag óf ik mijn hand in een wespennest heb gestoken. Soms kosten dingen gewoon tijd. Dus ik definieer het nog niet als een wespennest.”

Nóg niet… Toch verbazen veel Nederlanders zich over het geruzie, ook tijdens die heftige begrotingsnacht met geschreeuw en gehuil. Is dat eigenlijk wel acceptabel op het niveau van het landsbestuur?

„Het resultaat telt. Dat meen ik oprecht. Los van de procesdingen waarvan je af en toe denkt: nou, ik zou het misschien anders gedaan hebben.”

U was heel lang al bij de rijksoverheid actief. Heeft u zoiets al eerder meegemaakt?

Grijnzend: „Nou, ik heb ook cao-overleggen gedaan. Mensen die weglopen, dat het tot middenin de nacht duurt… Ik had wel verwacht dat we nu sneller klaar waren.”

Er zou bij dit ’extraparlementaire’ kabinet veel meer afstand komen tussen kabinet en Kamer. Het omgekeerde lijkt te gebeuren: met name NSC-voorman Pieter Omtzigt bemoeit zich tot op detailniveau met uw voorstellen.

„Ik denk dat mensen niet zo bezig zijn met de vraag of dit kabinet extraparlementair is. Nederlanders willen dat er gebouwd wordt, dat we zorgen dat er iets aan de asielinstroom wordt gedaan.”

Ongetwijfeld. Maar uw eigen coalitie riep om het hardst dat het allemaal anders zou gaan. Vindt u dat Omtzigt zich normaal gedraagt achter de schermen?

„Ik heb met vier fractievoorzitters te maken. Met alle vier heb ik goed overleg. Met alle vier heb ik ook die nacht gezeten. En we zijn er met elkaar uitgekomen.”

Dat was geen antwoord op de vraag.

„Nee, maar dat is wel míjn antwoord.”

Waarom is het zo moeilijk om te benoemen wat iedereen weet?

„Ik moet mijn werk doen in het kabinet. Het kostte meer tijd en energie dan ik vooraf had ingeschat, maar goed. Het zij zo.”